Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plangebied plangebieden
verkleinwoord plangebiedje plangebiedjes

Zelfstandig naamwoord

het plangebiedo

  1. (ruimtelijke ordening) terrein waar een overheid samenhangende opvattingen of regels voor vastlegt, gronden en wateren binnen de grenzen van een ruimtelijk plan
Verwante begrippen

Gangbaarheid