pindanetje
- Geluid: pindanetje (hulp, bestand)
- pin·da·net·je
- samenstelling van pinda en netje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | pindanetje | pindanetjes |
het pindanetje o dim. tant.
- een netje gevuld met aardnoten bedoeld voor de vogels
- De mezen bungelden behendig aan het pindanetje.
- Het woord 'pindanetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.