pinakel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pinakel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pi·na·kel

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gotisch siertorentje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1360

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pinakel	pinakels
verkleinwoord	pinakeltje	pinakeltjes

Zelfstandig naamwoord

de pinakel m

1. (bouwkunde) siertorentje in de gotische bouwkunst

Vertalingen

    1.   

Spaans: pináculo (es) m, remate (es) m

Gangbaarheid

• Het woord pinakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pinakel" herkend door:

59 %	van de Nederlanders;
57 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.