Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·lo·ten·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pilotenstoel pilotenstoelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pilotenstoelm

  1. de stoel waarin een piloot van een vliegtuig zit als hij het vliegtuig bestuurt
     De ROBOpilot kan zelfstandig opstijgen, een vliegroute volgen en landen. De robotpiloot is een zogeheten drop-in-systeem. Dat houdt in dat je de pilotenstoel weghaalt en de robot ervoor in de plaats komt.[1]
  2. stoel van de bestuurder van een ander voertuig dan een vliegtuig
     De bestuurder en bijrijder zitten prinsheerlijk voorin, lekker hoog op 'pilotenstoelen' met armleuningen. Deze stoelen zijn volledig om te draaien, zodat er een vierpersoons zithoek ontstaat in combinatie met de tweezitsbank achter de eettafel. De tafel blijkt in deze Adria eenvoudig in hoogte verstelbaar en het blad kun je uitschuiven. Op de bank zit je, zoals vrijwel altijd in een camper, nogal rechtop. Comfortabel is anders, maar de veiligheid vereist nu eenmaal een stevige zitpositie: in combinatie met gordels en hoofdsteunen moet ook een camper zijn inzittenden bij een ongeval goed beschermen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    David Hambling
    “Robotpiloot bestuurt vliegtuig handmatig” (3 september 2019), NewScientist
  2.   Weblink bron
    Niek Schenk
    “De buscamper is cooler dan ooit: compact is wel zo handig” (27-06-2020), Tubantia