• pik·zalf
enkelvoud meervoud
naamwoord pikzalf pikzalven
verkleinwoord - -

de pikzalfv / m

  1. (geschiedenis) (medisch) huidsmeersel waarin teer is verwerkt
    • De pik, waaruit alle vluchtige benzolderivaten enz. verwijderd zijn, bestaat in hoofdzaak uit harsachtige stoffen en harszuren (…) en kan als zwakke huidprikkel dienst doen. Vandaar, dat zij even als de pikzalf: Unguentum basilicum of picis [60 deelen olijfolie, 10 deelen gele was, 15 deelen hars (colophoniurn) en 15 deelen pik], die uitwendig bij rheumatische pijnen en huidziekten wordt aanbevolen, nog bij ons officineel is. [2]