pierewiet
- pie·re·wiet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pierewiet | pierewieten |
verkleinwoord |
de pierewiet m
- iemand die veel grapjes maakt
- ▸ Burkunk (28 december 1925) schreef bijna vijftig kinder- en jeugdboeken. Hij debuteerde in 1973 met Clowntje Pierewiet.[3]
- steekwagentje, duveltje
- Pierewiet is een woord met een grappig klank
- ▸ Pierewiet. Pierewiet. Het lied met pierewiet gaat over een merel in de lente. Dat mag best, nu de lente in het jasje van de herfst is gaan wonen. Samuel heeft geregeld muziektherapie en voor woorden als pierewiet, zeker bij herhaling uitgesproken, kun je hem wakker maken. Mooie, grappige klank. De herhaling van de ie, de rollende r. Hij lacht uitbundig bij een gezongen pierewiet. Nog een keer, dat refrein. En nog eens.[4]
- in zijn pierewiet staan
in zijn blootje staan
- [1] grappenmaker
- Het woord pierewiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pierewiet" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ pierewiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kinderboekenschrijver Wim Burkunk overleden” (11 augustus 2008), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast” (18 oktober 2017), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be