pianowerk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pianowerk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pi·a·no·werk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  piano zn  en  werk zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pianowerk	pianowerken
verkleinwoord	pianowerkje	pianowerkjes

Zelfstandig naamwoord

het pianowerk o

1. muziekstuk geschreven voor piano

   • Cliburn maakte ook furore met bekende pianowerken als het 4e en 5e pianoconcert van Beethoven en werken voor piano van Schumann, Grieg en Rachmaninoff.  
   • Een ander hoogtepunt was de uitvoering van Structures II (1956/1961), het vervolg op het muziekhistorisch beroemdere Structures I, dat overigens vreemd genoeg ontbrak op het als 'Boulez' complete pianowerk' geafficheerde concert.  
   • Nieuwe loot aan deze stam is Reitze Smits. Op het Thomasorgel uit 2016 in Diekirch (Luxemburg) vult hij een cd met tien door hem voor orgel gearrangeerde pianowerken van Rachmaninoff. Van zes arrangementen heeft hij het notenbeeld opgetekend, uitgegeven door Valeur Ajoutée (Utrecht, deel I).  

Gangbaarheid

• Het woord pianowerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pianowerk" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.