• peu·ter·op·vang
enkelvoud meervoud
naamwoord peuteropvang -
verkleinwoord - -

de peuteropvangm

  1. verzorging van kinderen van 1 tot 4 jaar oud, gedurende het deel van de dag dat de ouders afwezig zijn
     Kinderen vanaf 2,5 jaar met risico op een taal- en ontwikkelachterstand krijgen van de gemeente een aanbod van zestien uur peuteropvang of voorschool zodat zij hun achterstand kunnen inlopen, nog voordat ze beginnen met de basisschool.[1]
  1.   Weblink bron “Utrechtse kinderen hebben vanaf 2024 recht op twee dagen voorschool” (23 december 2022) op nrc.nl