Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·tro·le·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘brandstof’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord petroleum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de petroleumm

  1. een olieproduct voor verlichting en verwarming
  2. aardolie.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen