• pes·to
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘ongekookte saus van o.m. basilicum, knoflook, olijfolie en geraspte kaas’ voor het eerst aangetroffen in 1999 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pesto pesto's
verkleinwoord pestootje pestootjes

de pestom

  1. (voeding) Italiaanse basilicumsaus
    • Je kunt pesto in de meeste Italiaanse gerechten gebruiken. 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]