perimeter
- pe·ri·me·ter
- In de betekenis van ‘instrument om het gezichtsveld te meten’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- afgeleid van meter met het voorvoegsel peri- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | perimeter | perimeters |
verkleinwoord | - | - |
de perimeter m
- omtrek
- meetinstrument waarmee de uitgestrektheid van het gezichtsveld wordt gemeten
- Het woord perimeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "perimeter" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "perimeter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ perimeter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be