Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·si·oen·op·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pensioenopbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pensioenopbouwm

  1. de rechten die men verwerft bij een pensioenfonds voordat men met pensioen gaat
     Het toetsingsbedrag bestaat naast het salaris ook uit onkostenvergoedingen, pensioenopbouw en extra beloningen.[1]
     De fotografen krijgen nu soms een paar tientjes voor een paar uur werk. En dat is veel te weinig, zegt Mommers. "Er gaat zoveel vanaf als zelfstandige: arbeidsongeschiktheidsverzekering, apparatuurverzekering, pensioenopbouw, auto. Als je dan bedenkt wat je per uur overhoudt, dat is niks meer. Je houdt soms maar een euro, of twee euro over aan een foto."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Elf politiemensen verdienen meer dan ministers en moeten afbouwen” (Donderdag 25 april 2019, 14:59), NOS
  2.   Weblink bron “Fotografen luiden de noodklok: 'Professionaliteit wordt niet meer gewaardeerd'” (Vrijdag 25 januari 2019, 17:08), NOS