pensioenopbouw
- pen·si·oen·op·bouw
- samenstelling van pensioen zn en opbouw zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pensioenopbouw | |
verkleinwoord |
de pensioenopbouw m
- de rechten die men verwerft bij een pensioenfonds voordat men met pensioen gaat
- ▸ Het toetsingsbedrag bestaat naast het salaris ook uit onkostenvergoedingen, pensioenopbouw en extra beloningen.[1]
- ▸ De fotografen krijgen nu soms een paar tientjes voor een paar uur werk. En dat is veel te weinig, zegt Mommers. "Er gaat zoveel vanaf als zelfstandige: arbeidsongeschiktheidsverzekering, apparatuurverzekering, pensioenopbouw, auto. Als je dan bedenkt wat je per uur overhoudt, dat is niks meer. Je houdt soms maar een euro, of twee euro over aan een foto."[2]
- Het woord pensioenopbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Elf politiemensen verdienen meer dan ministers en moeten afbouwen” (Donderdag 25 april 2019, 14:59), NOS
- ↑ Weblink bron “Fotografen luiden de noodklok: 'Professionaliteit wordt niet meer gewaardeerd'” (Vrijdag 25 januari 2019, 17:08), NOS