Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·no·pau·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord penopauze penopauzen
penopauzes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de penopauzev / m

  1. (vermeende) periode met snelle daling van de testosteron productie bij de ouder wordende man; mid-life crisis
    • Waaraan kun je merken dat een man last krijgt van zo'n 'penopauze'?:
      Bij een tekort aan testosteron voelt een man zich lusteloos, heeft hij weinig energie en weinig zin in seks (met als gevolg erectieproblemen en andere seksuele stoornissen), heeft hij minder spieropbouw en last van stemmingswisselingen. Lichamelijke activiteiten kosten hem dan ook steeds meer moeite en hij wordt snel moe. [2]
       
    • Je eerste jeugdliefde blijft je dierbaarste - ook al gaat ze soms vreselijk vreemd. Want zolang Ziggy Stardust de maat der dingen bleef, haalde je natuurlijk je neus op voor zijn belachelijke duet met Mick Jagger, de cover Dancing in the street: twee mannen in de pre-penopauze die eens lekker gek deden. En was zijn project met Tin Machine niet het tijdverdrijf van een ongeïnspireerde man, die ver van zijn artistieke idealen leek te zijn afgedreven? [3] 
    • Een vrouwelijke deelneemster geeft haar huidige relatie een 3. De reden maakt ze duidelijk met: ,,Hij heeft aangegeven dat hij naar meer in het leven zoekt. Wordt komende maand 40, zal de penopauze zijn.’’ [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen