Elk van deze ridders heeft zijn eigen pennoen.
  • pen·noen
enkelvoud meervoud
naamwoord pennoen pennoenen
verkleinwoord pennoentje pennoentjes

het pennoeno

  1. (historisch) vlaggetje dat als herkenningsteken aan de lans van een ridder zat
    • De eerste voorsnijder mocht bij veldslagen het hertogelijke pennoen dragen, terwijl de eerste wapen- en stalmeester de standaard droeg. [3]
5 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[4]