Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pek·ton
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pekton pektonnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pektonv / m

  1. een vat met pek
  2. een vat met brandend pek dat men gebruikt als verlichting

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen