peggen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: [A] peggen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɛɣə(n) / (2 lettergrepen)
- Geluid: [B] peggen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɛɡə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- peg·gen
Woordherkomst en -opbouw
- [A] ww afgeleid van peg zn met het achtervoegsel -en [1]
- [A] zn peg zn met de uitgang -en
- [B] van Engels peg ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
peggen |
pegde |
gepegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
[A] peggen
- overgankelijk vastzetten door middel van een peg die een opening opvult
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de [A] peg mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord peg
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
peggen |
pegde |
gepegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
[B] peggen
- overgankelijk (seksualiteit) penetreren van de anus met een voorbinddildo, een vastgebonden dildo of vibrator (door een vrouw bij een sekspartner)
Gangbaarheid
- Het woord peggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peggen" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be