• pe·gel·peil
enkelvoud meervoud
naamwoord pegelpeil pegelpeilen
verkleinwoord - -

het pegelpeilo

  1. (waterbeheer) hoogste niveau dat een molenaar het water mag opstuwen (aangeduid met een nagel en een steen met jaartal)
     Watermolens hebben voldoende water nodig om te stuwen. Soms is het pegelpeil voor de watermolens die nog in bedrijf zijn in de zomer te laag.[5]
  1.   Weblink bron “Het pegelpeil” op BrustemMolen.be
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5.   Weblink bron “Het bekkenbeheerplan van het Demerbekken (2008-2013) : Integraal waterbeleid in de praktijk” (30 januari 2009), Secretariaat Demerbekken (p/a VMM), Leuven, p. 71