Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·da
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord peda peda's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pedav

  1. (België) studentenhuis van een onderwijsinstelling of organisatie zonder winstoogmerk
    • Behalve de prijs speelt ook het sociale leven op de peda's een belangrijke rol in de keuze van de student. Vooral eerstejaars kiezen er bewuster voor uit schrik te vereenzamen. De kans dat je op peda een medestudent tegen het lijf loopt, is groter dan op andere koten. Het sociale leven is er ook beter georganiseerd. [1]
  2. (België) (verouderd) huisvesting met toezicht voor studerende meisjes
    • Een jongen en een meisje die mekaar in Leuven leren kennen, dat is een herhaling, la répétition, van de vele waanzinnige vrijages die er in Leuven zijn: staan vrijen in portiekjes en de meisjes moeten op tijd terug in de peda. [2]

Gangbaarheid

9 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Bijvoeglijk naamwoord

peda

  1. vrouwelijk enkelvoud van pedo