Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·ten in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inpassen

pasten (…) in

  1. meervoud verleden tijd van inpassen
    • Wij pasten in. 
    • Jullie pasten in. 
    • Zij pasten in. 

Gangbaarheid