inpassen
- in·pas·sen
- samenstelling van in en passen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inpassen |
paste in |
ingepast |
zwak -t | volledig |
inpassen [1]
- overgankelijk in een bestaand geheel invoegen
- „In het aangepaste plan zijn we met de vereniging overeengekomen dat de bestaande buitenmanege wordt uitgebreid en ingepast in de glooiende Rijssense Es”, zegt wethouder Roland Cornelissen. [2]
- Het woord inpassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inpassen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Ronald Vrugteman 22-02-18 Rijssense De Oosterhoffruiters krijgt buitenmanege met all weather-bodem
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be