inpassing
- in·pas·sing
- Naamwoord van handeling van inpassen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inpassing | inpassingen |
verkleinwoord | - | - |
de inpassing v
- het inpassen
- Het woord inpassing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inpassing" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be