past op
- past op
vervoeging van |
---|
oppassen |
past (…) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen
- Jij past op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen
- Hij past op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oppassen
- Past op!
- Het woord past op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.