parodontologisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  parodontologisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pa·ro·don·to·lo·gisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van parodontologie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	parodontologisch	parodontologischer
verbogen	parodontologische	parodontologischere
partitief	parodontologisch	parodontologischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

parodontologisch

1. betrekking hebbend op de parodontologie

Gangbaarheid

• Het woord parodontologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.