Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·keer·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parkeerkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de parkeerkostenmv

  1. geld dat men moet betalen voor het parkeren van een auto
     Een hotel in Haarlem is een van de bedrijven in deze stad die zijn gasten zo niet meer laten gaan. Voortaan kunnen klanten bij het vertrek de parkeerkosten afrekenen aan de hotelbalie en dan rechtstreeks naar de auto lopen. Bij de uitgang gaan de slagbomen omhoog dankzij een camera die de kentekens herkent van auto's waarvoor het parkeergeld is betaald.[1]
     ING heeft deze mogelijkheden nog niet, de Rabobank wel. In de Rabo Wallet, zoals de betaal-app heet, is het mogelijk om klantenkaarten op te slaan en parkeerkosten te betalen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Weekendje weg niet meer bedorven door nare nasmaak van parkeerkosten” (Woensdag 1 juni 2016, 22:27), NOS
  2.   Weblink bron “Smartphone als portemonnee: we willen er nog steeds niet aan” (Zondag 13 maart 2016, 09:22), NOS