Nederlands

 
parkbos
Uitspraak
Woordafbreking
  • park·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parkbos parkbossen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het parkboso

  1. een aangelegd bos met wandelfaciliteiten
    • Natuurmonumenten hoopt dat Nederlanders op de laatste zondag namiddag van deze maand massaal hun portemonnee trekken voor de aanschaf van bomen. Tijdens de 1,5 uur lange tv-actie kan iedereen voor 25 euro een boom kopen. Deze wordt dan geplant in het Parkbos, een toekomstig recreatiebos onder de rook van Utrecht. [1] 
    • Op het privéterras van de kamers geniet je bovendien van een mooi uitzicht op het kasteel en het 18e-eeuwse parkbos. Het kasteel heeft een uitgebreide kunstcollectie en wisselende tentoonstellingen. Verder is er een leuk grand café en een prachtige tuin met terras. [2] 

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Renske Baars 14-09-15 Tv-actie 'Open het Bos' voor 25.000 bomen
  2. De Telegraaf 22 okt. 2014 Nachtje kasteel in eigen land
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be