paplam
- pap·lam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paplam | paplammeren |
verkleinwoord | paplammetje | paplammetjes |
het paplam o
- (veeteelt) een lam dat men met pap voedt
- (schertsend) verwend meisje
- [1] leblam
- Het woord 'paplam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paplam" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be