• pal·met
enkelvoud meervoud
naamwoord palmet palmetten
verkleinwoord - -

de palmetv / m

  1. een ornament in de vorm van gestileerde palmbladeren
  2. (landbouw) een van de vormen waarin een vruchtboom geleid wordt en waarbij de takken als een omgekeerde keper naar boven gericht zijn
14 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[3]