• pa·leo·gra·fie
  • In de betekenis van ‘de studie van het oude schrift’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel paleo- met het achtervoegsel -grafie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord paleografie paleografieën
verkleinwoord - -

de paleografiev

  1. wetenschap die studie maakt van het oude schrift (manier van schrijven), vooral van de handschriften van de middeleeuwen
76 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]