Nederlands

 
opslagplaats van pakmanden
Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·mand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pakmand pakmanden
verkleinwoord pakmandje pakmandjes

Zelfstandig naamwoord

de pakmandv / m

  1. mand waarin men goederen kan pakken om ze te versturen
Vertalingen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen