1. Een pakbon van een Duits verzendhuis.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·bon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pakbon pakbonnen
pakbons
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pakbonm

  1. document dat met een zending wordt meegestuurd en aangeeft waaruit die bestaat
    • De Universiteit Wageningen stuurt mij per e-mail een inkooporderformulier met de volgende bestelling:
      Artikelnaam/omschrijving: gastdocent LAR 26309, 80×€55,00
      Aantal: 1
      Prijs per eenheid: 4400,00 EUR
      Afleveradres: Wageningen UR, ESG, Gebouw 101, Goederenontvangst DOW.
      * inkoopordernummer op zowel pakbon als factuur vermelden.
      Zou dit het beloofde contract zijn voor mijn gastdocentschap bij de afdeling Landschapsarchitectuur?
       [1]
  2. (bij producten die verpakt verhandeld worden) papiertje met informatie waar, wanneer of door wie een product is ingepakt

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen