Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·gi·na·groot
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen paginagroot
verbogen paginagrote
partitief paginagroots

Bijvoeglijk naamwoord

paginagroot

  1. van een artikel, afbeelding of advertentie dat het een hele (kranten)pagina vult
     ik kon me in elk geval moeilijk voorstellen dat er ook maar iemand in Canada was die het amusant vond om in de dagen voor Kerst een paginagroot interview te lezen dat ging over Bosnisch-Amerikaanse avant-gardefilms aan het eind van de jaren negentig[1]
     Ook in eigen land is er kritiek op het optreden van de hooggeplaatste Spanjaard. "De mislukte reis van Borrell naar Moskou toont de zwakke punten van zijn beleid", kopt vandaag El País in een paginagroot verhaal.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Top Europese Commissie onder vuur door vaccinruzie en Ruslandreis” (09-02-2021), NOS