Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paar·den·ge·trap·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paardengetrappel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het paardengetrappelo

  1. het geluid dat paardenhoeven maken op de ondergrond
     Hij hoorde Oblonski's voetstappen en hield ze voor paardengetrappel in de verte.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen