• over·vre·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overvreten
overvrat
overvreten
klasse 5 volledig

overvreten

  1. wederkerend zich ~ vreten totdat men er last van krijgt
    • Hij had zich overvreten aan die vette rommel. 
vervoeging van: overvreten…
geen verbogen vorm

overvreten

  1. voltooid deelwoord van overvreten