• over·ty·ding
  • Afleiding van tyde met het voorvoegsel over-, met het achtervoegsel -ing en met verval van de 'e'.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   overtyding     overtydinga     overtydar     overtydane  

overtyding v

  1. overtuiging
  2. gewisheid, zekerheid