oversprong
- Geluid: oversprong (hulp, bestand)
- over·sprong
- samenstelling van over en sprong [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oversprong | oversprongen |
verkleinwoord | - | - |
de oversprong m
- met een sprong op iets anders overgaan
vervoeging van |
---|
overspringen |
oversprong
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overspringen
- ... dat ik oversprong.
- ... dat jij oversprong.
- ... dat hij, zij, het oversprong.
- ... dat ik oversprong.
- Het woord oversprong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.