• over·nach·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord overnachting overnachtingen
verkleinwoord overnachtinkje overnachtinkjes

de overnachtingv

  1. het doorbrengen van de nacht in een tijdelijk onderkomen
    • Na nog twee overnachtingen in een hotel bereikten we eindelijk onze bestemming. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be