overlevingskracht

  • over·le·vings·kracht
enkelvoud meervoud
naamwoord overlevingskracht overlevingskrachten
verkleinwoord

de overlevingskrachtv / m

  1. het vermogen van iets of iemand om te blijven bestaan zonder te verdwijnen of te sterven ondanks moeilijke omstandigheden
     De vraag was hoe deze traditie zo'n sterke overlevingskracht kon hebben.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535