overleefbaar
- over·leef·baar
- Naamwoord van handeling van overleven met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overleefbaar | overleefbaarder | overleefbaarst |
verbogen | overleefbare | overleefbaardere | overleefbaarste |
partitief | overleefbaars | overleefbaarders | - |
overleefbaar
- van iets dat je er niet noodzakelijk aan dood gaat
- Om mensen bang te maken geeft het National Weather Service nu een nieuw soort waarschuwing: Deze tornado is niet overleefbaar, als u niet in een schuilkekder zit gaat u zeker sterven.
- Het woord 'overleefbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.