Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oven·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ovenkoek ovenkoeken
verkleinwoord ovenkoekje ovenkoekjes

Zelfstandig naamwoord

de ovenkoekm

  1. (voeding) ronde platte koek van tarwemeel die tegelijk met het brood in de oven wordt gebakken en die warm wordt gegeten

Gangbaarheid