• os·tra·cis·me
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schervengericht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1792 [1]
  • afgeleid van het Griekse ostrakon (potscherf) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ostracisme -
verkleinwoord - -

het ostracismeo [3]

  1. (politiek) in het oude Athene methode om staatsgevaarlijke personen te verbannen via het schrijven van diens naam op een scherf
  2. hiervan afgeleid: het mijden of sociaal uitsluiten door een groep
37 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[4]