opvoedouder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opvoedouder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·voed·ou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opvoeden ww en ouder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opvoedouder | opvoedouders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de opvoedouder m
- volwassene die een jongere met een strafbad een heropvoeding geeft
- ▸ Opvoedouder geeft jeugdcrimineel een kans[1]
Gangbaarheid
- Het woord opvoedouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Opvoedouder geeft jeugdcrimineel een kans” (03-04-2007), Tubantia