opvangorganisatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vang·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvangorganisatie opvangorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opvangorganisatiev

  1. instituut dat mensen of dieren die zorg nodig hebben kan verzorgen en huisvesten
     "We zijn aan het pionieren", zegt een woordvoerder van staatssecretaris Van der Burg in een reactie. De woordvoerder wijst erop dat het ministerie geprobeerd heeft gemeenten zoveel mogelijk te informeren, onder andere via een 'handreiking' die voortdurend werd vernieuwd. Sinds kort is er een Nationale Opvangorganisatie die gemeenten moet helpen om het aantal opvangplekken indien nodig verder op te voeren.[1]
     De Veiligheidsregio Groningen zorgde verder voor opvang voor zo'n honderd mensen in een noodopvanglocatie in Heerenveen. Het Rode Kruis heeft het vervoer geregeld. Directeur Marieke van Schaik zei in het NOS Radio 1 Journaal: "Het is een dieptepunt voor Nederland dat dit gebeurt en dat wij dit als Rode Kruis moeten regelen". Ook het COA is geschokt. De opvangorganisatie spreekt van "een indrukwekkend dieptepunt".[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gemeenten hebben handen vol aan opvang Oekraïense vluchtelingen” (Donderdag 26 mei 2022, 07:00), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Tenten in Ter Apel afgebroken, maar zorgen Rode Kruis blijven over opvang asielzoekers” (Woensdag 11 mei 2022, 22:06), NOS