opsmeren
- op·sme·ren
- samenstelling van op bw en smeren ww
opsmeren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsmeren |
smeerde op |
opgesmeerd |
zwak -d | volledig |
- iets (met name een vette substantie) over een oppervlak aanbrengen; smerend aanbrengen
- Eén van de voorstemmers, het vaak fietsende gemeenteraadslid Ed Harrison, zei dat het vreemde rijgedrag van mensen wordt veroorzaakt door bellen in de auto. 'Het zijn niet de mensen die aan het eten zijn, hun haar kammen of lippenstift opsmeren. Het zijn mensen die aan het telefoneren zijn die mij niet zien als ik aan het fietsen ben.' [2]
- Voor mensen die liever aan de keukentafel hun broodje opsmeren, heeft Jan ook een oplossing. ,,Het ijs is in literbakken te koop", zegt hij lachend. [3]
- Het woord opsmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opsmeren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 27-03-12 Amerikaanse stad verbiedt bellen in de auto
- ↑ Tubantia 01-07-15 Broodje aardbeienijs als koud ontbijtje in de zon
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be