• op·ruim·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord opruimwerk opruimwerken
verkleinwoord opruimwerkje opruimwerkjes

het opruimwerko

  1. het netjes maken van iets; het opruimen van rommel
     De ambulancebroeder keek naar mijn opruimwerk en sprintte naar zijn collega.[1]
     Omgewaaide bomen: veel opruimwerk, maar ook een zegen voor het bos[2]
     Terwijl de gemeenschap langzaam aan het opruimwerk begint, is het gevaar nog niet geweken. De grond is zo verzadigd dat zelfs een klein beetje regen nieuwe overstromingen kan veroorzaken. En de verwachting is dat er de komende dagen nog veel meer regen gaat vallen.[3]
     Aanvankelijk zei Rijkswaterstaat dat de A6 na middernacht weer open zou zijn, maar het opruimwerk duurde een paar uur langer en was pas vanochtend vroeg klaar. Rijkswaterstaat moest onder andere de grond naast de snelweg afgraven omdat daar veel olie terecht was gekomen.[4]
  1. “Het dosseir” (2017), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 9789021042503
  2.   Weblink bron “Omgewaaide bomen: veel opruimwerk, maar ook een zegen voor het bos” (maandag 21 februari 2022, 14:43), NOS
  3.   Weblink bron
    Meike Wijers
    “Kritiek na overstromingen Australië: 'We hadden voorbereid kunnen zijn'” (donderdag 10 maart 2022, 17:34), NOS
  4.   Weblink bron “A6 bij Lemmer weer vrij na ongelukken gisteren met zwaargewonden” (donderdag 5 januari 2023, 08:33), NOS