Nederlands

 
1. Een opruimactie aan het strand.
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ruim·ac·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opruimactie opruimacties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de opruimactiev

  1. geheel van opeenvolgende handelingen om een gebied of ruimte van rommel te ontdoen en weer in een ordelijk staat te brengen
     Vrijwilligers vissen met schepnetten plastic uit de Amsterdamse grachten na Koningsdag. Het doel van deze opruimactie is om de grachten weer vrij te maken van al het afval dat tijdens de feestdag in het water is terechtgekomen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Plastic uit de gracht vissen” (28 april 2019) op nrc.nl