• op·per·wa·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord opperwater opperwateren
verkleinwoord

het opperwatero

  1. (waterbeheer) water dat van elders de rivier af komt stromen (dus niet afkomstig is van lokaal hemelwater)
     We hebben de stelling van Bervaes vorig jaar ook laten onderzoeken door het Waterloopkundig laboratorium en dat concludeerde dat de kans op overstromingen met versterkte dijken 200 maal kleiner is dan door hoog opperwater.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Huib Goudriaan
    Waterwolf dwingt tot verhoging rivierdijken (16 januari 1992) in: Trouw  , blz. 9 kol. 5