• op·per·huid
enkelvoud meervoud
naamwoord opperhuid opperhuiden
verkleinwoord opperhuidje opperhuidjes

de opperhuidv / m

  1. (biologie) de bovenste laag van de huid
    • Door de brand was haar opperhuid ernstig beschadigd. 
  2. (biologie) een laag cellen die de plantendelen omgeeft die geen kurkweefsel hebben voortgebracht
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be