Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lei·dings·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opleidingstijd opleidingstijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opleidingstijdm

  1. de tijd dat men onderwijs volgt
  2. de hoeveelheid tijd die men heeft voor een opleiding
     De maatregel is bedoeld om het tekort van zo'n zestig verkeerleiders op een totaal van 750 op te vangen. Ook krijgen deze medewerkers vanaf december een maandelijkse compensatietoeslag van 300 euro. Daarnaast is de opleidingstijd voor nieuwe verkeersleiders ingekort.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “ProRail erkent onvrede en problemen bij verkeersleiding” (Donderdag 11 november 2021, 09:39), NOS