• opi·ni·e·rend
vervoeging van: opiniëren
verbogen vorm: opiniërende

opiniërend

  1. onvoltooid deelwoord van opiniëren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen opiniërend opiniërender opiniërendst
verbogen opiniërende opiniërendere opiniërendste
partitief opiniërends opiniërenders -

opiniërend

  1. mening vormend; mening beïnvloedend
    • Anstadt is televisieregisseur geweest voor documentaireprogramma's, onder meer over de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef opiniërende artikelen voor het NRC Handelsblad en boeken. In 1994 werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Tien jaar later kreeg hij het Ridderkruis van de Orde van Verdienste van de Republiek Polen. [1] 
    • In april gaf EO aan te stoppen met de gezamenlijke actualiteitenrubriek Uitgesproken van EO, VARA en WNL. Iedere omroep had hierin zijn eigen insteek, maar dat bleek niet te werken. De drie omroepen spraken op initiatief van de EO af los van elkaar nieuwe opiniërende programma's te gaan maken. [2]