Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • opi·ni·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van opinie

Werkwoord

opiniëren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opiniëren
opinieerde
geopinieerd
zwak -d volledig
  1. het uiten van een mening
  2. het beïnvloeden van de mening van anderen
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen